Gastcolumn 3

GUUS GELUK

Toen ik vroeger nog de Donald Duck las, had ik altijd een uitgesproken hekel aan Guus Geluk. Terwijl mijn held Donald Duck moest zwoegen en ploeteren om evengoed niks voor elkaar te krijgen, kwam bij de arrogante Guus Geluk alles vanzelf aangewaaid. Zo was het onuitstaanbaar dat Guus Geluk nooit hoefde te werken omdat hij iedere loterij won en altijd op de juiste tijd of plaats verkeerde om het goud van de straat af te plukken.

Iemand met een vergelijkbare hoeveelheid mazzel is de onroerendgoedmagnaat Larry Silverstein. Ongeveer twee maanden vóór de aanslag op het World Trade Centre op 11 september 2001 had hij een leasecontract afgesloten voor bijna het gehele complex. Toren nummer zeven, die na de aanslag dankzij een klein brandje ook volledig instortte, was al eerder in zijn bezit.

Met onder andere 14 miljoen dollar uit eigen zak leek het op het eerste gezicht dat Silverstein geen goede aankoop had gedaan. De gebouwen werden matig verhuurd, zaten tjokvol asbest en waren dringend aan renovatie toe. Dat zou in de nabije toekomst een zeer onrendabele extra investering vergen van ruim een miljard dollar.

Daarnaast sloot Silverstein bij 24 maatschappijen een verzekering af voor 3,55 miljard dollar per gevalschade. Gezien de flinke premie die je hiervoor moet betalen, zullen de verzekeraars hem vast met open armen hebben ontvangen. Kennelijk gingen zij er vanuit dat Silverstein te veel naar sciencefictionseries keek, aangezien de toen grootste gebouwen ter wereld alleen een forse schade konden oplopen als Starship Enterprise ertegenaan zou vliegen.

Enkele maanden later konden de medewerkers van de verzekeringsmaatschappijen zichzelf wel voor de kop slaan. Dat twee vliegtuigen in staat waren om drie enorme gebouwen volledig te verwoesten was dan ook een dure inschattingsfout. Voor Larry Silverstein betekende het echter twee vliegen in één klap. Zo bedong hij via een rechtszaak dat de verzekeringsmaatschappijen maar liefst twee schadegevallen moesten uitkeren waardoor de vastgoedmagnaat uiteindelijk meer dan 5 miljard dollar opstreek.

Daarbovenop had Silverstein nog meer redenen om te juichen. De geluksvogel was namelijk nog steeds in leven! Sinds de aankoop van het World Trade Center was hij iedere dag aanwezig in het complex, behalve op de dag van de aanslag. Volgens zijn zeggen stond hij op 11 september net op het punt om naar zijn werk te gaan, toen zijn vrouw hem eraan herinnerde dat hij een afspraak had bij de dermatoloog. Eigenlijk had hij daar helemaal geen zin in, maar omdat zijn echtgenote bleef aandringen is hij toch maar gegaan. Uiteindelijk kon hij via de televisie nog net volgen hoe vele anderen die dag wel de dood vonden.

Tenslotte was Silverstein ook nog eens fortuinlijk vanwege de overeenkomst in het leasecontract waarin hij had bedongen dat hij het complex mocht herbouwen in geval het door een mogelijke aanslag geheel was verwoest.

Nadat Silverstein het geld had ontvangen van de verzekeringsmaatschappijen gaf hij dan ook een persconferentie waarin hij verklaarde dat hij op de rampplek een nieuw gebouw zou neerzetten. Hij beschouwde dit kennelijk als een patriottistische daad. Nu kon namelijk iedere terrorist zien dat de geestdrift waarmee dit project werd aangepakt een testament betekende voor de normen en waarden van Amerika

Daarmee bedoelde Silverstein waarschijnlijk dat hij zich mocht gedragen als Dagobert Duck. Ondanks de enorme winst die hij dankzij de aanslag opstreek, heb ik hem namelijk nooit een financieel gebaar zien maken naar de families van de honderden mensen die aan kanker zijn gestorven. Omdat de stofwolken vol asbest voorbijgingen aan de neus van Silverstein, had hij toch op zijn minst wat meer compassie mogen hebben met de vele pechvolgels. Maar ja, Guus Geluk dacht ook alleen maar aan zichzelf. Vandaar dat ik die eend niet kon uitstaan!

Paul de Visser

Het 9/11 debat in Gent | 14 maart 2018

“Nuchtere techniek versus geschoolde hersengymnastiek.”

Een publiek debat over 9/11 vindt maar zelden plaats. In de loop der jaren hebben wij in Nederland menigmaal een serieuze poging ondernomen om dit voor elkaar te krijgen. Ook in 2015 toen Richard Gage, oprichter van Architects & Engineers for 9/11 Truth, zijn lezing gaf aan de TU Delft, was er geen enkele technisch onderlegde wetenschapper te vinden die bereid was de officiële complottheorie te verdedigen. Terwijl dat verdedigen toch zo gemakkelijk zou moeten zijn. Men kwam niet verder dan alleen schande te spreken dat Gage een dergelijk podium geboden werd.

In België zijn de academisch geschoolde aanhangers van de officiële uitleg uitgesprokener in hun strijd tegen de cultuur van het complotdenken. Opvallend is dat het met name de filosofen zijn die zich richten op de tegendraadsheid van de critici van de officiële 9/11-theorie. Vanuit hun vakgebied concentreren zij zich meer op de denkwijze van die critici dan op de wetenschappelijke feiten van die dag.

Het rechtvaardigt de afweging of zij hier nu fungeren als getrainde hoeders van het gezonde denken, of zijn zij eerder apologeten van de gevestigde orde? Een afweging die men eigenlijk bij vrijwel alle skeptici (door hen zelf met een ‘k’ gespeld, om zich te onderscheiden van echte sceptici) zou moeten maken.

De polemiek vindt vooral in geschrift en online plaats. Een publiek debat tussen voor- en tegenstanders is, ook in België, een unieke gebeurtenis. Daarom alle lof voor voormalig burgemeester Peter Vereecke die er op 14 maart 2018 in slaagde om een goed bezocht debat te organiseren op de Universiteit van Gent tussen wetenschapsfilosoof Maarten Boudry en ingenieur Coen Vermeeren.

Het werd een interessant debat tussen twee verschillende werelden, waarin niet altijd dezelfde taal werd gesproken. Nuchtere techniek versus geschoolde hersengymnastiek. Boeiend genoeg om hier te delen.

Dr. Maarten Boudry (1984) is wetenschapsfilosoof aan de UGent, was er van 2006 tot begin 2018 docerend lid van de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap (website)

Dr. ir. Coen Vermeeren (1962) is lucht- en ruimtevaartingenieur, was van 1988 tot 2011 promovendus en docent Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft en van 2003 tot 2017 hoofd Studium Generale van de TU Delft (website).
Zijn 9/11 lezingen in september 2018:
11 september – Bibliotheek Geldermalsen
19 september – Oostkamp (nabij Brugge – België)
27 september – Sacramentskerk Breda

Het debat is opgesplitst in 4 videofragmenten. Te beginnen met de inleidende voordrachten van de opponenten (elk 21 min.), dan het daadwerkelijke debat (59 min.). Afgesloten wordt met de repliek van de opponenten (9 min.).

01 – Inleidende presentatie Maarten Boudry:

02 – Inleidende presentatie Coen Vermeeren:

03 – Het debat:

04 – De replieken:

 

Gastcolumn 2

BUSH

Op maandagochtend 5 oktober 1992 lagen mijn toenmalige vrouw en ik aan een kiezelstrandje op het Griekse eiland Leros. Pal achter ons zaten twee oude mannetjes op een muurtje met elkaar te praten. Hoewel ik geen Grieks versta, meende ik enige woorden op te vangen waaronder Amsterdam, Israël en terrorisme. Wij begrepen meteen dat er in onze woonplaats iets ernstigs was gebeurd.

Hals over de kop snelden wij naar ons nabijgelegen appartement waar we via een Engelstalig radiostation vernamen dat een Israëlisch vliegtuig was neergestort in een Amsterdamse woonwijk. Aangezien we nog in het pre-mobiele tijdperk leefden, zochten wij hevig geschrokken naar een telefooncel om even later van mijn familie te vernemen dat de avond daarvoor de Bijlmerramp had plaatsgevonden. Samen met een kleine Nederlandse enclave hebben we de verdere dag gehuild en gesnotterd.

Toen president George W. Bush jaren later in Florida onderweg was naar de Emma E. Booker Basisschool kreeg hij van zijn stafchef te horen dat er zojuist een vliegtuig in een toren van het World Trade Center was gevlogen. Alsof er niks aan de hand was, stapte hij even later uit zijn auto om evengoed zijn opwachting te maken in een kinderklas. Kennelijk was zijn imago op dat moment belangrijker dan de gebeurtenis in New York. Vandaar dat hij zich in het bijzijn van de pers tussen die schattige kleintjes nestelde om mee te lezen in een boek waarin de avonturen van een speelgoedgeitje centraal staan.

Al na twee minuten werd kindervriend Bush in zijn bezigheid onderbroken omdat de stafchef in zijn oor fluisterde dat zojuist ook de tweede toren door een vliegtuig was geraakt.

“Amerika wordt aangevallen,” voegde hij eraan toe.

Als ik op zo’n moment in de schoenen van George Bush had gestaan, had ik er spontaan enkele krachttermen uitgegooid die niet staan vermeld in Mijn Speelgoedgeitje. Daarna zou ik de klas zijn uitgerend om zoveel mogelijk informatie te vergaren.

Wat dat betreft was George Bush beheerst en hield hij meteen rekening met al die tere kinderzieltjes. Gedurende de zeven minuten daarna bleef hij onberoerd op zijn stoel zitten alsof er niks bijzonders was gebeurd.

Het zou natuurlijk kunnen dat hij Mijn Speelgoedgeitje zo spannend vond dat hij de afloop niet wilde missen. Toch denk ik eerder dat hij naar woorden zocht voor zijn toespraak die hij later op de dag aan het Amerikaanse volk wilde verkondingen. In ieder geval kwam er een passage bij hem op uit psalm 21.

“Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad want gij zijt bij mij.”

Deze zinsnede was geheel van toepassing op George Bush. Zo had zijn opa in het verleden al goede zaken gedaan met de nazi’s in Duitsland. Bovendien was zijn vader jarenlang hoofd geweest van de CIA, verreweg de grootste criminele organisatie ter wereld. Met het duiveltje op zijn schouder durfde George Bush dan ook alle donkere krochten te betreden.

Om de waarheid over 11 september 2001 zoveel mogelijk te verhullen gedroeg George Bush zich in de weken daarna als een echte maffiabaas. Allereerst was het belangrijk dat al het bewijsmateriaal zo snel mogelijk verdween. Binnen enkele weken lag dan ook al het puin op een stortplaats ergens in China. Voor de experts was geen enkel brokstuk van het WTC-complex achtergebleven om nader te onderzoeken.

Daarnaast werden alle landgenoten van de Saoedische kapers onmiddellijk Amerika uitgevlogen. Terwijl er gedurende de eerste dagen na de aanslag geen één Amerikaan met het vliegtuig mocht opstijgen, werd er voor de familieleden van Osama Bin Laden een uitzondering gemaakt. Om Saoedi-Arabië verder te ontzien werden andere landen als schuldig aangewezen. Met name Afghanistan en Irak hebben flink moeten bloeden voor de aanslagen op 11 september 2001.

Mensen die kritiek hadden op de gang van zaken werden de mond gesnoerd door middel van de Patriot Act, een wetgeving die eerder thuishoort in een politiestaat. Niet alleen mocht iedereen worden afgeluisterd maar kon je ook zonder opgaaf van reden als staatsgevaarlijk worden opgepakt. In het ergste geval werd je zelfs doodgemarteld in speciale gevangenissen die buiten Amerika lagen.

Tot slot moest Bush zijn vrienden tevredenstellen. Na 11 september 2001 werden oliemaatschappijen en defensiebedrijven in de gelegenheid gesteld om gedurende de zogenoemde oorlog tegen het terrorisme dikke winsten te maken.

Soms pink ik een traan weg voor alle onschuldige slachtoffers die in deze strijd zijn gevallen. Op dat sentiment heb ik George Bush nooit kunnen betrappen. Vandaar dat ik dan ook volledig ongeschikt ben om president van Amerika te worden.

Paul de Visser

Gastcolumn 1

In deze blog willen we graag de gastcolumn introduceren. Voormalig Telegraafredacteur Paul de Visser bijt het spits af. Ook een bijdrage leveren? Mail ons op info@11september.eu

 

JOURNALISTIEK

“Wat vinden jullie het meest geloofwaardig? Mijn verhaal over het instorten van de Twin Towers of het verhaal van de Amerikaanse overheid?”

Na zijn lezing stelde de Amerikaanse architect Richard Gage deze vraag in een overvolle collegezaal van de Technische Universiteit in Delft. Zonder twijfels stak ik meteen mijn vinger op ten gunste van de Architects & Engineers for 9/11 Truth. Zo te zien was ik niet de enige. Zeker 95% van de ongeveer duizend bezoekers dachten er kennelijk net zo over als ik.  Hoogstwaarschijnlijk zijn de wolkenkrabbers, waaronder ook het gebouw WTC 7, met behulp van explosieven naar beneden gehaald.

Ik voelde mij gesterkt door de aanwezige knowhow in het vertrek. De studenten, docenten en Nederlandse architecten en ingenieurs hadden in ieder geval niks te maken met complotdenkers die geloven in geheime genootschappen van buitenaardse reptielen. Bovendien leken de toehoorders te nuchter voor de sprookjes van de Amerikaanse overheid. De regeringsleiders van dit land schetsen dan ook een universum waarin geheel andere natuurwetten gelden dan in onze wereld. Eén van de vertellingen gaat over het smelten van massief staal met behulp van kerosine. Vanzelfsprekend is zoiets in werkelijkheid godsonmogelijk.

Toen het evenement voorbij was keerde ik opgetogen huiswaarts. Ik was ervan overtuigd dat in ons land de discussie over 11 september 2001 nu eindelijk ging losbarsten. Niet langer zou ik tijdens feestjes lacherig worden aangekeken wanneer ik begon over de vrijeval snelheid van instortende gebouwen.

Mijn vreugde was echter van korte duur. Blijkbaar schitterde de pers door afwezigheid tijdens de lezing van Richard Gage. Vooraf had het evenement nog wel aandacht gekregen. De teneur van de verhalen was voornamelijk onbegrip over het feit dat de studenten worden blootgesteld aan controversiële ideeën van een stel idiote architecten.

Sinds dat voorjaar van 2015 is de houding van de pers nog geen spat veranderd. Even gloorde er hoop voor mij toen theatermaker George van Houts zijn voorstelling KomPlot mocht toelichten in het programma van televisiepresentator Jeroen Pauw. KomPlot is een gedegen onderbouwd betoog over alle onmogelijkheden die plaatsvonden gedurende de terroristische aanslagen in Amerika op 11 september 2001. Na een jarenlange studie had George van Houts dus een goed verhaal om mee voor de dag te komen.

Jeroen Pauw en de andere gasten rond de tafel dachten daar echter anders over. Met grijnzen van ongeloof werd George aangekeken alsof hij met een alpinopet op zijn kop had verkondigd dat hij eigenlijk een lantaarnpaal is.

“Goh George straks ga je vast vertellen dat jouw theatervoorstelling een grote grap is,” laat Jeroen Pauw zich ontvallen tijdens het vraaggesprek.

Zijn reactie zegt mij echter meer over de deplorabele staat van de Nederlandse journalistiek dan over George van Houts. Voor kritisch denkvermogen moet je kennelijk niet bij de journalisten aankloppen. Die hechten namelijk meer geloof aan wat de overheid hen op de mouw speldt. Ingenieurs, architecten, wetenschappers, piloten, natuurkundigen, advocaten of brandweerlieden die voor de waarheid strijden wat betreft 11 september 2001 worden dan ook weggezet als vervelende luizen in de pels.

Zodra 11 september 2001 ter sprake komt houdt de media zich liever vast aan de verklaring van een stel oorlogsmisdadigers, zoals George Bush en Dick Cheney. Met hun keiharde leugens over vermeende massavernietigingswapens in Irak hebben zij een afschuwelijke oorlog ontketend waaraan ook Nederland zijn steentje heeft bijgedragen in de zogenoemde ‘coalition of the willing’. Door Irak geheel tot puin te bombarderen zijn er ongeveer een miljoen Irakezen om het leven gekomen. Sindsdien is het Midden-Oosten volledig gedestabiliseerd zoals onder andere blijkt uit de huidige oorlogen in landen als Afghanistan, Syrië en Jemen.

Behalve het militair industrieel complex en liefhebbers van de totalitaire staat heeft er verder niemand baat gehad bij de ‘War on Terror’. Onder invloed van angstpsychoses geven wij onze fundamentele vrijheden steeds meer uit handen. Zo wordt onze privacy inmiddels geschonden door het invoeren van een sleepwet en zal het niet lang meer duren voordat dit artikel wordt gecensureerd omdat ik mogelijk nepnieuws verkondig.

Als ex-redacteur van een landelijk dagblad en als trotse vader van twee prachtige kinderen maak ik mij grote zorgen over de nabije toekomst. Een beter vooruitzicht voor ons nageslacht lijkt mij mogelijk indien wij van 11 september 2001 de belangrijkste discussie in ons land maken. Daarvoor hebben we wel een media nodig die als luis in de pels functioneert. Hopelijk volgen meer journalisten door zich aan te sluiten bij Stichting 11 September.

Paul de Visser

 

Rectificatie uitzending PAUW over Shanksville

In de uitzending van PAUW van 3 april 2018 (zie bovenstaand fragment) werd door de redactie, tegen de afspraken in, ander beeldmateriaal vertoond dan George van Houts had geselecteerd.     Zijn betoog werd hiermee deels ontkracht. Zoals in een eerdere blog vermeld blijkt de betreffende foto echter om meerdere redenen misplaatst te zijn. Of er sprake was van moedwil valt niet te bewijzen, maar de vraag blijft wel waarom de redactie het nodig vond om zelf ‘aanvullend’ beeldmateriaal te zoeken.

Hieronder de rectificatie van de redactie. Het overgrote deel van de kijkers zal dit echter niet lezen en zal dus nooit weten dat ze, al dan niet ‘per ongeluk’, om de tuin zijn geleid.

“Rectificatie: In bovenstaand fragment wordt een foto getoond van een neergestort vliegtuig. De suggestie wordt gewekt dat deze foto is gemaakt in Shanksville, bij de plek waar vlucht UA93 op 11 september 2001 neerstortte. Naar nu blijkt hebben we een foto getoond van een vliegtuigcrash in Rusland, in juli 2001. De bron van de foto is door ons helaas niet zorgvuldig genoeg gecontroleerd.”

Bekijk hier de website van PAUW